Peerreview pabo: wat je er instopt, krijg je ook terug
De pabo's hebben afgelopen jaren voor hun vakken* ervaring opgedaan met peerreview. Uiteraard hebben de ervaringen tot nieuwe inzichten en aanpassingen geleid. Anneke van der Linde vertelt over een aantal opgedane inzichten, onder andere naar aanleiding van de laatste sessie van 11 april 2019.
Anneke is werkzaam bij de Hogeschool van Amsterdam voor de pabo en coördineert voor deze pabo alles rondom peerreview en vertegenwoordigt de hogeschool bij de peerreview sessies van cluster Midden.
Tekst: Noor van Gils
In het projectplan peerreview pabo staat dat er vijf clusters zijn. Jullie vormen cluster Midden.
Hoe gaat de peerreview feitelijk in zijn werk?
'De vier hogescholen** die samen 'cluster Midden' vormen hebben ervoor gekozen om de peerreview voor alle dertien * kennisbases pabo op één dag en op dezelfde locatie uit te voeren. Docenten van alle vakgebieden ontmoeten elkaar en voeren het professionele gesprek aan de hand van ingebrachte casuïstiek. Elk van de vier hogescholen brengt per vak één casus in rondom aanbod en toetsing van de kennisbasis. Deze is beschreven aan de hand van een format. Het format wordt voorafgaand aan de peerreview, en zo nodig vergezeld van achtergrondinformatie, geplaatst op het door 10voordeleraar onderhouden extranet. Een casus kan naar voren gebracht worden als probleemstellend, maar ook als een voorbeeld van iets wat goed werkt, met andere woorden: een probleem of een parel.
In ons cluster Midden hebben we besloten om het in studiejaar 2018-2019 wat anders aan te pakken dan in de periode ervoor. We voorzagen dat de aanpak té voorspelbaar was geworden en daardoor te weinig stimulerend. De sessie in april was om die reden opgehangen aan een thema, in dit geval: 'vakintegratie'. De sessies zijn daarmee betekenisvoller geworden en bevorderen ieders motivatie. Met dit overkoepelende thema hebben of krijgen alle vakken op de een of andere wijze te maken. In het basisonderwijs wordt veel thematisch gewerkt en worden vakgebieden geïntegreerd aangeboden. Daarmee is het een relevant thema voor de lerarenopleiding pabo. In het derde jaar - dat is komend studiejaar 2019-2020 - staat de toetsing van (onderdelen van) de kennisbases centraal. Hier stemmen we als coördinatoren van de vier pabo's van cluster Midden de inbreng van de casuïstiek en de uitnodiging van de gastsprekers op af. Per sessie zal ieder vak vervolgens in de drie jaar daarna weer het professionele gesprek voeren aan de hand van een thema. De inhoud van de thema's is nu nog niet bekend. We zullen de zes jaar afsluiten met het thema 'herijking' van de kennisbases.'
De invoering van een thema is dus een nieuw inzicht. Zijn er nog meer aanpassingen?
'Ja zeker. Aanvankelijk hadden we het plan om per jaar twee keer een peerreviewsessie te organiseren van een hele dag. Al snel bleek dat dit een zeer arbeidsintensieve exercitie is. Om het geheel werkbaar te houden hebben we per het huidige studiejaar er voor gekozen de dertien vakvertegenwoordigers van de vier hogescholen, dus meer dan vijftig personen, op één moment in plaats van twee keer op jaarbasis bij elkaar te brengen. We hebben het dagvullende programma van vier rondes casuïstiek dus uitgebreid met de uitnodiging van twee experts op het thema vakintegratie.'
Hoe beviel dat?
'Heel goed. Het thema vakintegratie is een actueel thema. Starten met zo'n plenair gedeelte zorgt voor focus en tegelijk voor het oprekken van ieders persoonlijke inzichten over zo'n thema. Dat komt de effectiviteit van een peerreviewsessie alleen maar ten goede. Voorkomen wordt dat alleen een format casuïstiek per ronde wordt afgelopen: een thema verbindt en bewaakt de inhoudelijke focus en is tegelijk toekomstgericht. Onze eerste spreker was Arie Wildschut, lector Didactiek van de Maatschappijvakken van de Hogeschool van Amsterdam. Hij heeft onderzoek uitgevoerd naar de effecten van vakintegratie op het verwerven van vakinhoudelijke kennis. De tweede spreker was Robin Belles, directeur van International Primary Curriculum Nederland (IPC). IPC richt zich op thematisch werken in het primair en voortgezet onderwijs. Hij vertelde over de achtergronden en uitwerkingen van de optimale balans tussen vakgericht en vakgeïntegreerd werken. Opvallend was dat de hoopvolle gedachte dat vakintegratie betere (leer)prestaties oplevert dan louter vakgericht onderwijs wel gerelativeerd moet worden. Het is dus raadzaam de verhouding in de gaten te houden.'
Je sprak net even over een format 'casuïstiek'. En je liet ook het format 'bespreking peer review landelijke kennistoets rekenen-wiskunde en Nederlandse taal' zien. Hoe zijn deze formats tot stand gekomen?
'Het format casuïstiek peerreview hoort bij het programma 10voordeleraar. Wij gebruiken het format voor de casusbesprekingen. Het bestaat uit drie delen. Deel I is een terugblik en behandelt de opbrengsten van de vorige sessie. Deel II is de nieuwe casus. Deel III zijn de notulen. Belangrijk is dat de vertegenwoordiger van elk vak binnen zijn eigen hogeschool vooraf de terugblik en de nieuw casus bespreekt. Deel III, de tips en suggesties en bijbehorende concrete indicatoren voor verbeteringen, worden tijdens of direct na afloop van het bespreken van de casus ingevuld. Zo proberen we de cyclus van de peerreviewsessie rond te maken en te bevorderen dat de achterban meegenomen wordt in de voorbereiding en de uitkomsten. Omdat het om vier hogescholen gaat, zijn er vier rondes casusbespreking. Iedere pabo komt aan de beurt. Het andere format 'bespreking' voor de peerreview landelijke kennistoets rekenen-wiskunde en Nederlandse taal heeft cluster Midden zelf ontworpen. We willen graag dat de bijbehorende vakgroepen van de vier pabo's op de peerreviewdag onderling ook de resultaten van de landelijke kennistoetsen en de (effecten van) verbeteracties bespreken.'
Hoe zit het met het eigenaarschap?
'Als pabo's van cluster Midden hebben met de opleidingsmanagers gezamenlijk afgesproken om de vakdocenten voor de peerreview goed in uren te faciliteren, zodat ze ook de gelegenheid hebben om kwaliteit te kunnen bieden. Verder geldt hier vooral het adagium: wat je er instopt, krijg je ook terug. Een uitgebreide, maar wel kernachtig beschreven casus, waar tijd aan is besteed, levert meer en betere input op van de peers dan een vager omschreven, op het laatste moment ingediende bijdrage. Een casus bespreken, waar je zelf invloed op kunt uitoefenen, zal eerder tot uitvoerbare verbeteringen leiden, dan een algemene discussie over bijvoorbeeld urenproblematiek. Ik denk dat de vakdocent professioneel genoeg is in dit proces een eigen verantwoordelijkheid te voelen voor de kwaliteit van onze peerreviewcyclus. Dat geldt ook voor de eventuele effecten daarvan op een volgende herijking van de kennisbases en een volgende accreditatie. Ik heb in ieder geval alle vertrouwen in de professionaliteit van de vakdocenten.'
*) In studiejaar 2016-2017 heeft de eerste ronde peerreview plaatsgevonden voor de vakken van de pabo die geen landelijke toetsing kennen: Generiek, Engels, Aardrijkskunde, Geschiedenis, Geestelijke stromingen, Natuurwetenschappen en technologie, Beeldend onderwijs, Dans en drama, Muziek, Bewegingsonderwijs en Handschriftonderwijs en schrifteducatie. In 2017-2018 en 2018-2019 is peerreview voor alle dertien kennisbases van de pabo verduurzaamd, inclusief Rekenen-wiskunde en Nederlandse taal, vakken die ook een landelijke kennistoets kennen. Fries is niet meegegaan in de landelijke peerreviewcyclus, nu er maar één lerarenopleiding pabo Fries is.
**) Hogeschool van Amsterdam (HvA), Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN), Hogeschool Utrecht (HU), Hogeschool Inholland