Vanuit casuïstiek kun je oneindig veel vragen bedenken
Eline Verweij (31) is vanaf 2006 vrijwel non-stop werkzaam in het onderwijs. Nu werkt ze al ruim vier jaar bij de lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen als onder andere docent, coördinator van de onderwijseenheid Toetsen en beoordelen en studieloopbaanbegeleider. Sinds november 2015 is ze ook toetsvragenmaker (redacteur) in het constructieteam van Gezondheidszorg en welzijn voor de landelijke kennistoets. En ze gaat als een speer. In slechts vier maanden tijd heeft zij 32 vragen op acceptatie staan. ‘Vanuit casuïstiek kun je oneindig veel vragen bedenken.’
Tekst: Dieuwertje Scheringa
Vertel eens wie je bent?
‘Ik ben lerarenopleider aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Hierbij ligt voor mij de focus op toetsen, onderzoek begeleiden en lesgeven over gezondheidsvoorlichting. Samen met mijn vriend woon ik in Wychen en ik ben moeder van een dochter van twee jaar.’
En nu redacteur bij 10voordeleraar. Wat houdt die rol in?
‘Voor mij betekent dit dat ik vragen maak voor de landelijke kennistoets van Gezondheidszorg en welzijn. Ik richt mij op het zoveel mogelijk vragen maken voor mijn thema’s voor de itembank. Daarnaast review ik vragen van een andere redacteur door die vragen van feedback te voorzien. Ook vind ik het leuk om mee te denken over de grondslag van dit project, zoals de herijking van de kennisbasis.’
In slechts 4 maanden tijd heb je al 32 vragen op acceptatie staan en 8 vragen in ontwikkeling. Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?
'Voordeel is dat de andere redacteuren veel ervaring hebben en ik een frisse blik heb. Dat werkt goed. Als ik een toetsvraag maak, formuleer ik ook direct broertje-zusje-vragen. Dat betekent dat er direct drie à vier vragen bij komen. Ook werk ik veel vanuit casuïstiek, want daarbij kun je oneindig veel vragen bedenken.'
Hoe kan het dat jouw vragen zo snel goedgekeurd worden door collega-experts?
‘Ik geef dus zelf het vak Gezondheidsvoorlichting en de kennis daarover komt heel goed van pas bij mijn thema’s waarover ik vragen maak. Ook ben ik coördinator van de onderwijseenheid Toetsen en beoordelen, waardoor ik veel van toetsen en toetsvragen weet. Verder komen de termen uit de toetsgids helder naar voren in mijn toetsvragen.’ Eline denkt even na en vertelt vervolgens enthousiast: ‘In mijn lessen laat ik studenten toetsvragen maken in een digitaal systeem, Kahoot of Gosoapbox genaamd, waarmee ze elkaar toetsen. Dat geeft mij goed inzicht in hun niveau, waardoor ik goed weet hoe ik toetsvragen moet formuleren voor de studenten. Ik vraag mij altijd af: “Begrijpt de student wat hier staat?”’
Zie jij voordelen van het creëren van een grote itembank?
‘Hoe meer toetsvragen, hoe makkelijker je een toets kunt samenstellen en hoe langer je daarop kunt teren. Hoe makkelijker je herkansingen eruit kunt trekken en hoe vergelijkbaarder de toetsen zijn. Dus: ja. Het is wel ingewikkelder om de actualiteit bij te houden. Sommige vragen zijn dan niet meer up-to-date. Denk aan wetgeving rondom alcoholgebruik bijvoorbeeld.’
Over welke kennis en vaardigheden moet een redacteur beschikken?
‘Het is handig om praktijkervaring te hebben, zodat je voorbeelden in toetsvragen kunt verwerken. Ik werk dus met realistische casuïstiek. Verder is het goed om kennis te hebben van toetskwaliteit. Waar moet een goede toetsvraag aan voldoen? En wat zijn de mogelijkheden met meerkeuzevragen?’
Leer jij hier nog iets van?
‘Jazeker! Doordat er nog zoveel verschillende mensen naar de toetsvragen kijken, leer ik veel. Ik kijk ook regelmatig in ons toetsvraagsysteem naar de gegeven feedback. En in sommige onderwerpen - zoals voeding - ben ik minder thuis, dus daar moet ik me dan nog verder in verdiepen.’
Wat vind je leuk aan jouw taak als redacteur?
‘Ik vind het leuk en het kan ook heel leuk blijven door out of the box te blijven denken. Je moet niet dezelfde soort vragen formuleren die al in de itembank staan. Het is eigenlijk een soort puzzeltje. Het mogen niet te lange vragen zijn en het moet gaan om zinvolle kennis waarin studenten zich kunnen herkennen. De vragen moeten ook geschikt zijn voor zowel studenten die in het vmbo als in het mbo terecht komen. Studenten vinden de feitenvragen lastig, zeker ook de detailvragen, dus ik probeer zinvolle vragen te maken. En dat zijn dan vragen in context.’
Wat zou beter kunnen?
‘Ik zou zelf nog regelmatiger vragen willen maken. Nu maak ik vragen wanneer ik onderwijs geef, omdat ik dan nog helemaal in het onderwerp zit. Wat verder beter zou kunnen, is dat ik de feedback op de vragen blijf zien wanneer die eenmaal toetsklaar zijn.’
Heb je aanbevelingen voor beginnende redacteurs?
‘Het is fijn om de itembank door te scrollen. Welke onderwerpen zitten erin? Welke niet? Ook heb ik de oefentoets bekeken. Vervolgens heb ik een excel-bestand gemaakt met een overzicht van de onderwerpen die al bevraagd zijn. Dan zie ik dat ik over bijvoorbeeld roken een vraag kan maken.’
Wat vind je van de landelijke kennistoets in het algemeen?
‘Ik vind het op zich een goed idee om zo een eindniveau in kaart te brengen en dat opleidingen op landelijk niveau met elkaar samenwerken. Maar: kan een meerkeuzetoets ook een eindniveau bewaken? Dat vind ik een interessante discussie om te voeren. Een mooi onderwerp voor de psychometrisch analist. Bij Geneeskunde werken ze met voortgangstoetsen. Hoe kijken zij tegen onze manier van toetsen aan? En wat vindt iemand van Rekenen-wiskunde van de pabo die al langer met de landelijke kennistoets werkt?’
Wat vind je van de landelijke kennistoets van Gezondheidszorg en welzijn?
‘Ik hoop dat we daarmee het eindniveau beter kunnen maken door met opleidingen een lijn te trekken, van anatomie tot de beste knip van het haar. Tegelijkertijd: we zijn wel een heel brede opleiding. Voor de docent in het vmbo is dat prima, maar voor een docent die straks les gaat geven aan het mbo is dat niet (altijd) het geval. Voor een docentfunctie bij een kappersopleiding heb je geen kennis van farmacologie nodig. Onze kennisbasis is erg breed en daarmee ook de toetsmatrijs op basis waarvan vragen gemaakt worden voor de landelijke kennistoets. Gezien de brede bevoegdheid die je krijgt, is die kennis wel handig. Een aparte bevoegdheid voor het vmbo en het mbo zou echter naar mijn idee meer recht doen aan de vakken en het soort onderwijs.
Verder denk ik dat studenten nu weten dat het een onderdeel is van het geheel. Ze zien nog niet altijd de relevantie ervan in, omdat ze niet met alle kennis iets gaan doen, maar ze accepteren het meer.’
Hoe belangrijk is een zeker kennisniveau voor de aankomende studenten?
‘Belangrijk, maar het is niet alles. Je moet vooral ook leren omgaan met situaties wanneer je juist geen antwoord klaar hebt. Het is ook niet erg als je een keer iets niet weet. Als startend docent is het wel handig om net wat meer te weten dan je studenten. Tegelijkertijd moet je ook vaardigheden opdoen om kennis te vergaren zodat je up-to-date blijft. Denk aan de Schijf van Vijf.’
Hoe bereid jij je studenten voor op de landelijke kennistoets?
‘Ik laat studenten toetsvragen maken in Kahoot over mijn thema’s. Verder laat ik ze veel zelf lezen, dus er komt een stuk zelfstudie bij. Bij de modellen geef ik voorbeelden en ze moeten ook zelf voorbeelden bedenken. Dan gaat de stof meer leven. Wat ze zelf bedenken, onthouden ze beter. Ook pak ik de toetsgids erbij en ik leg uit welke literatuur en welk filmpje bij betreffend onderwerp hoort.’
Zijn er best practices als het om de voorbereiding van studenten op de landelijke kennistoets gaat?
‘Als studenten net uit de toets komen, zeggen ze: ik vind het zo moeilijk. Maar die halen dan wel een 8. De beleving van de toets is vaak anders dan de uitslag, dus een best practice vind ik lastig te noemen. Goed voorbereid naar de toets gaan is natuurlijk wel goed. De eerste kans serieus nemen, vind ik wel een belangrijk signaal en vertrouwen op wat je al weet. Veel studenten hebben namelijk al ervaring met de sector. Verder is het van belang dat de student zich verdiept in onderwerpen die nog nieuw zijn.’
Heb je eigenlijk altijd al iets gehad met toetsen en toetsvragen maken?
‘Nee’, zegt Eline resoluut. ‘Vroeger was ik zelf altijd ontzettend zenuwachtig voor toetsen. Daar keek ik echt niet naar uit, zeker niet naar de taalvakken. Zelf gaf ik wel bijles in bèta-vakken op de middelbare school. Toen ik tijdens mijn studietijd een boekenkast van Henk van Berkel - destijds universitair hoofddocent bij de capaciteitsgroep Onderwijsontwikkeling & Onderwijsresearch van de Faculteit der Gezondheidswetenschappen van de Universiteit Maastricht - ben gaan archiveren, zag ik veel over toetsen. Hij zat ook in de examencommissie. Door zijn verhalen ben ik ermee in aanraking gekomen.’
Je combineert ontzettend veel taken als docent bij je hogeschool. Op welk vlak wil jij je nog verder ontwikkelen?
‘Op termijn zou ik ooit nog wel willen promoveren, maar op dit moment weet ik nog niet waarop. Ik vind nog zoveel dingen interessant. Maar promoveren is wel een bekende ambitie van mij.’