‘De landelijke generieke kennisbasis krijgt een brede basis voor associate degree, bachelor en master’

Gerrit Beunk is lid van het Landelijk Vakoverleg Generiek. Daarnaast is hij als projectleider werkzaam bij het programmabureau 10voordeleraar. Op de planning staat de herijking van de generieke kennisbasis met als implementatiedatum studiejaar 2024-2025. Wat is zijn rol? Hoe gaat het herijkingsproces eruit zien? Wat gaat er veranderen in de opbouw van de kennisbasis? Welke nieuwe thema’s worden meegenomen? En wat is de rol van 10voordeleraar? We vragen het aan Gerrit.

Gerrit Beunk, projectleider 10voordeleraar

 

Kun je kort iets vertellen over je achtergrond en rollen in het onderwijs?

‘Ik heb gewerkt in het basisonderwijs als groepsleerkracht en remedial teacher. In het voortgezet onderwijs was ik docent bewegingsonderwijs, Nederlands en Frans en sinds 2000 ben ik verbonden aan een lerarenopleiding. Ik ben bijna twintig jaar vakgroepleider van het generieke programma van de tweedegraadslerarenopleiding geweest; daarnaast ben ik ook voorzitter van de examencommissie. Sinds september 2021 ben ik projectleider bij 10voordeleraar voor het bestuursakkoord en van de clusters generiek en exact van de tweedegraadslerarenopleidingen.’

Het Landelijk Vakoverleg Generiek gaat de generieke kennisbasis herijken. Wat is jouw rol bij deze herijking?

‘Ik ben projectleider voor de herijking van dit generieke deel. Daarnaast ben ik een van de scribenten en neem daarin vanuit mijn expertise die ik tijdens het schrijven van de huidige generieke kennisbasis heb opgedaan mee naar de herijking van deze kennisbasis.’

De generieke kennisbasis bestaat straks uit drie delen: generiek, onderwijssoort en vak.

Hoe komt de nieuwe kennisbasis er qua opbouw uit te zien?

‘De generieke kennisbasis krijgt een nieuwe opzet. Per opleiding komt er één kennisbasis bestaande uit drie delen. Het eerste deel is een brede generieke basis die gemeenschappelijk geschreven wordt met alle opleidingen van niveau 5 (associate degree), 6 (bachelor) en 7 (master). Het tweede deel is een vervolg op het eerste deel, maar dan specifiek voor de betreffende onderwijssoort. Het derde deel wordt de kennisbasis voor het vak. De eerste verkenning, inventarisatie en vaststelling vindt plaats in de periode van september tot december 2022. Hierbij zijn de structuur en taal van de kennisbasis belangrijke onderdelen van het gemeenschappelijke deel van de generieke kennisbasis.’

Waarom is er gekozen voor een brede generieke kennisbasis?

‘Lesgeven heeft op elk niveau overlap met de andere niveaus. De leraar in het basisonderwijs bouwt een les op volgens bepaalde principes en uitgangspunten, maar ook een docent in het mbo hanteert die uitgangspunten en volgt een bepaalde opbouw. Ook zal de overstap van de ene opleiding naar de andere opleiding eenvoudiger zijn, omdat je in de basis al generiek geschoold bent. Je hoeft je dan alleen nog maar te professionaliseren in de bepaalde doelgroep.’

Wie zijn er betrokken bij de herijking?

‘Bij de herijking van de generieke kennisbasis zijn alle landelijke opleidingsoverleggen gezamenlijk betrokken: LOBO (pabo’s), ADEF (tweedegraadslerarenopleidingen), LOVM (vakmasters), KVDO(kunstvakdocentopleidingen) en ALO’s, maar ook de AD’s en PDG’s. Er wordt een schrijfgroep gevormd die voortdurend in contact met de achterban hier invulling aan geeft.’

De verbinding tussen de generieke kennisbasis en de vakkennisbasis is er vooral bij vakdidactiek.

Wat voor invloed heeft de herijking van de generieke kennisbasis op de herijking van de vakkennisbases?

‘Er zijn raakvlakken tussen beide delen van een lerarenopleiding. Maar noch het vak, noch het generieke deel is leidend. Belangrijk is mijns inziens de verbinding die er vooral bij vakdidactiek is. Daarbij moet we van elkaars expertise gebruik maken. Dat betekent dat we het contact met de vakken vanuit generiek willen gaan versterken.‘

Hoe informeren jullie de collega’s van de overige landelijke vakoverleggen over de ontwikkelingen van de herijking generiek?

‘Dat doen we op verschillende manieren. Vanuit het Landelijk Vakoverleg Generiek zoeken we contact met de verschillende andere landelijke vakoverleggen. Dat doen we op individueel niveau; dat wil zeggen dat één van de leden van het Landelijk Vakoverleg Generiek contact zoekt met een bepaald vak. Daarnaast gaan wij bijeenkomsten organiseren om alle leden van de landelijke vakoverleggen op de hoogte te stellen van onze vorderingen.’

De kennisbasis is een van de bronnen voor het maken van leeruitkomsten.

In hoeverre speelt het bestuursakkoord rondom de flexibilisering van de lerarenopleidingen een rol bij de herijking van de kennisbasis?

‘De kennisbasis is een van de bronnen voor het maken van leeruitkomsten. Die verbinding willen we zeker zichtbaar maken. De overstap van de ene lerarenopleiding naar de andere lerarenopleiding wordt geharmoniseerd, omdat er dan al een gemeenschappelijke basis ligt in kennisbasis en leeruitkomsten. Examencommissies zullen daarbij een belangrijke rol gaan spelen.’

Een groot deel van de huidige kennisbasis zal meegenomen worden, maar ook nieuwe inzichten en ontwikkelingen krijgen een plek.

Hoe gaan jullie als landelijk vakoverleg de herijking aanpakken?

‘Een groot deel van de huidige kennisbasis zal meegenomen worden, maar ook nieuwe inzichten en ontwikkelingen op het gebied van onderwijs moet een plek krijgen. Samen met een groep schrijvers die alle lerarenopleidingen vertegenwoordigen gaan we eerst beginnen met een gemeenschappelijke basis. We zien nu al dat we meer overlap in kennis(gebieden) hebben dan we in eerste instantie dachten. Een heel mooie uitdaging die weliswaar ook een hele klus gaat worden, maar het gaat ook mooie verbindingen opleveren voor studenten, leerkrachten en scholen.’

Zijn er ‘lessons learned’ van de vorige herijkingsronde die je meeneemt in deze ronde?

‘Belangrijk zijn de contacten met de experts van de belangrijke aspecten als passend onderwijs; nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de eindexamens; maar ook veiligheid en diversiteit. Daarnaast houden we voortdurend verbinding met vertegenwoordigers uit de PO-Raad; de VO-raad en de MBO Raad. Zij geven feedback op de producten die hun achterban betreft.’

Kun je een paar voorbeelden noemen?

‘Zelf heb ik veel contact gehad met een vertegenwoordiger van de MBO Raad. De studenten op een tweedegraadslerarenopleiding kunnen beroepsgericht afstuderen. Zijn die toekomstige docenten dan wel genoeg op de hoogte van die ontwikkelingen die daar plaatsvinden? Hogescholen hebben zelf lectoren op het gebied van bijvoorbeeld passend onderwijs. Ook hen hebben we daar bij betrokken. We hebben ze toen de vraag gesteld: Wat heeft een docent nodig om goed te kunnen lesgeven? Moeten ze alle stoornissen ‘DSM V’ kennen of moeten ze specialist worden op onderdelen en belangrijk daarbij is: kan dit allemaal in één opleiding?’

Kun je al aangeven welke nieuwe onderwerpen er naar verwachting in de generieke kennisbasis zullen worden opgenomen?

‘Nieuw zijn in ieder geval de landelijke ontwikkelingen met betrekking tot de eindexamens in het voortgezet onderwijs, maar ook inclusiviteit en digitalisering zullen de nodige gevolgen hebben voor bijvoorbeeld het onderwijs. En daarnaast zal burgerschap en ecologisch opleiden meegenomen moeten worden.’

 Hoe zie je de rol van 10voordeleraar in het herijkingstraject?

‘Vooral monitoren en faciliteren, maar ook verbinden vanuit die rol. Er is veel expertise en de contacten met allerlei belanghebbenden kunnen gelegd worden. Het faciliteren helpt om de structuur en de inhoud te harmoniseren, waardoor een professioneel product geleverd kan worden.’

Iedereen wil iets moois neerzetten en men wil kwaliteit.

Welke uitdagingen en kansen verwacht jij in het herijkingstraject?

‘Mijn ervaring met landelijke vakoverleggen hebben mij doen inzien hoe betrokken hun leden zijn met alle ontwikkelingen. Iedereen wil iets moois neerzetten en men wil kwaliteit. Daarnaast is het nog wel een hele uitdaging om alle niveaus van de opleidingen te verwerken in die brede generieke kennisbasis. We willen allemaal onze eigen kwaliteiten en eisen terugzien, maar we moeten ook kijken naar het gemeenschappelijke; dat is voor het eerst, dat lerarenopleidingen zo samenwerken op het gebied van inhoud. Daarvoor is vertrouwen nodig. Vertrouwen in elkaar, maar ook vertrouwen in de kwaliteit van het onderwijs in de toekomst.’

KennisbasesJosé Snijder